ochtenden van stilte
die blijven ook eeuwig duren
voor een raam
in de schemer
lag jij
legde jij
je hand in mijn hand
en ben ik voor het eerst
door het ijs gezakt
als de zee
verzonken
het pad is dood
het leven loopt
ernaast
in het donker
donkerte
daar
nabij en bijna
in de verte
waren wij gerooid
uitgespreid, het veld
toonde je het kijken
dat heb ik graag gezien
en wou ik zeggen
ik ben hier
graag
maar ik kreeg het
opnieuw
niet over mijn lippen
huilen om de man die doodging
wat geeft het, je kende hem niet
maar hoe kan ik weten wie mijn zonen zijn?
je was
waar
je moest zijn
dag
op een berg, in een veld, onder
donderwolken
daar zijn wij gebleven
ik denk dat het blijven het enige is
een plek
waar alles is
en dus al de rest
wegvalt
dat is wat een goede plek maakt
waar de warmte van lichamen elkaar ontmoet
botst op de kachel
doet voelen
dat koude niet bestaat
waar wij de ruimte inblazen
opblazen
uitblazen
bij het vallen van de
nacht
dag
op het veld
dat van ons was
voor toen
voor altijd
samen met de regen is het landschap
mijn mouw binnen gesijpeld
en dat was alles
goede
nacht
de zee geeft
een blik in de verte
waar de zilte kan blijven
en het afscheid een horizon kent
een droom zonder toekomst
is ontwaken
op een morgen met blauwe hemel
waarin de sterren nog geschreven staan
ik wacht
morgen op
poortwachter
ben ik enkel als je om toegang vraagt
loop me zwijgend voorbij
wind in het tussen
de geur van zweet en afmatting
plakt aan mijn gezicht als
de zoute adem van de zee
zonde(r) van de tijd
zon(d) de tijd
zon ( )daar van de tijd
zon en tijd
stralen
(al)tijd
al
ik zou graag wonen
waar 's avonds als het donker is
muziek zacht de trap opsluipt
met de warmte van de dag
naast me kruipt
en de nacht met een laatste flikkering
in de ogen kijkt
boven de zee rimpelen
de wolken
als zand
ben je waar en
waar ben je
waarachtig en
waar achter
daar
ik waar ben en
waar ik ben
in de verste verte
hier
krijger en smid
bakker en molenaar
klimmer en berg
zwerver en thuis
zee en het grijze
was alles
jij
en mijn
eeuwigheid
lichaam tegen huid
je hebt me getekend
ben ik alleen
wind om jou
wervelen
woorden
heb je me
het zwijgen opgelegd